Jeffrey heeft een bericht gehad via de computer, hij loopt naar het hek, doet de poort open en ziet daar verschillende pakketten liggen. Hij roept de hulp in van zijn mededeelnemers om alles richting de loods te sjouwen. Vervolgens roept hij iedereen bij elkaar want hij heeft ook een envelop. Hij leest voor wat er in de brief vermeld staat. Beste deelnemers, jullie gaan vandaag salto’s maken! Jullie krijgen acht uur de tijd om deze trampoline in elkaar te zetten en met elkaar minimaal 1000 salto’s te maken. Elke deelnemer moet minimaal 1 salto maken. Voor de duidelijkheid: bij een salto moet je over de kop gaan en los komen van de trampoline. Een koprol is geen salto. De trampoline moet worden opgebouwd op het rode en groene vloerkleed tussen de twee palen. De tijd gaan in zodra de zoemer gaat. Bij 1000 salto’s winnen jullie een cocktailmiddag. Bij 1500 salto’s winnen jullie een cocktailmiddag plus. Jullie krijgen 8 uur de tijd om de trampoline in elkaar te zetten en met elkaar minimaal 1000 salto’s te maken.
Jeffrey stelt vervolgens voor om niet met zijn allen de trampoline in elkaar te zetten maar dit met een select groepje te doen. Ook gaan ze elkaar helpen om de salto’s voor elkaar te krijgen. Bern zou daar de leiding in kunnen krijgen met de mensen die het nog niet kunnen. Jeffrey krijgt uiteindelijk nog een aanvullende mail voor deze opdracht. Jeffrey laat de groep weten dat er een scheidsrechter komt die de salto’s telt. Bij de salto mag niet geholpen worden maar de salto hoeft niet van voeten naar voeten. Je mag van voeten op je billen landen. Je voert de salto dus individueel uit. Inmiddels loopt de tijd en de trampoline wordt in elkaar gezet. Gaat het de groep lukken om minimaal 1000 salto’s te maken?