Esther heeft zich boven voor het manager kantoor afgezonderd, Janet besluit met haar het gesprek aan te gaan. En te vragen wat er is.
Janet merkt dat Esther weinig spullen mee uitleent zoals haar spiegel en naald. Daar heb ik het even mee gehad laat Esther weten. Jullie beschuldigen mij ergens van wat in mijn ogen niet klopt. Want het wantrouwen hebben ze zelf eigenlijk gedropt. En het liegen bepaald Gert-Jan, of ik wel lieg of niet, doelend op de eerdere ruzie over de wasmachine. Waar hebben we het over jongens gaat Esther verder. Dat vind ik niet kloppen dus ik blijf hier lekker rustig zitten. Janet zegt dat ze aan de sfeer merkt dat zij Esther gewoon negeren. Dat vind ik jammer weet je wel. Ja antwoordt Esther, dat zegt meer over hun als over mij. Ze zijn nu ook gepasseerd dat ik mijn spulletjes niet uitleen maar ze moeten ook even realiseren wat ze allemaal mogen lenen en wat ik van hun leen. Het hoeft toch niet allemaal heen en weer vraagt Janet zichzelf af. Dat krijg je op een gegeven moment wel gaat Esther verder. En ik krijg nog een grote bek ook nog. Het gaat voor mij op de manier waarop ik denk van ja jongens kom eens even. Even terug bij de pas en dat is wat ik wil bereiken. Ik heb geen hekel aan ze benadrukt Esther. Ik weet dat jij graag mensen helpt maar ik moet jou even passeren. Maar dat heeft niks met jou te maken. Je bent gewoon een geweldig wijf. Maar ze laten mijn mind niet pakken benadrukt ze. Oke reageert Janet, ik zou het wel jammer vinden als je buiten de groep valt. Dat is op dit moment antwoordt Esther, ik zie het ook graag anders. Het vervelende is dat ze mij mee trekken merkt Janet op maar volgens Esther geeft dat niets. Ik weet wie jij bent.